Señores y Señoras, lieve Familie, Beminden en Bevrinden, Brusselaars, Hagenaars, Stockpaerden en amazones, oud-klasgenoten, oud-collega’s, kortom amigas y amigos!

 

Wie voor het eerst in Buenos Aires arriveert, ontkomt niet aan de overweldigende indruk die de stad maakt. Maar wie er langer vertoeft of vaker komt, voelt dat er iets niet klopt. Daarom begint Tango van Bedrog met een rijmpje, een waarschuwing:

Buenos Aires, travestiet,

Je denkt wel dat je alles ziet,

Maar wat er ís, dat zie je niet.

‘Ceci nést pas une pipe,’ zou Magritte gezegd hebben, of, om dichter bij huis te blijven zei Marinus Nijhoff: ‘Lees maar, er staat niet wat er staat’.Binnen een paar dagen is Argentinië voor Hans van der Woude, de hoofdpersoon van Tango van Bedrog, het levende bewijs van een soort Argentijnse magisch realisme.

Laten we even teruggaan in de tijd. Het is dinsdag 23 maart 1976. De telefoon gaat. ‘Met generaal Videla,’ zegt een wat geknepen stem. ‘Doe je nog steeds mee met Operatie Ariel?’ Je bent even stil en zegt dan: ‘Natuurlijk doe ik mee!’ ‘Goed, ik zie je morgen.’ Klik.

Een paar dagen later sta je als de nieuwe staatssecretaris van landbouw op de voorpagina, rechtsachter generaal Videla die wordt ingezworen als president.

Het had een scène kunnen zijn in Tango van Bedrog, maar dat is het niet.

Als Videla mij gebeld had, had ik ook ‘Natuurlijk’ gezegd. Argentinië zat na 60 jaar van stembusfraude, politieke moorden, anarchisme en junta’s in een permanente economische, sociale en politieke crisis. Er heerste een recessie en de inflatie was 70%. Meer dan zes jaar hadden ontvoeringen, gijzelingen, liquidaties, stakingen, overvallen, bomaanslagen, doodseskaders en een guerrilla-oorlog in Tucumán het land verlamd. Isabel Perón was president geworden na de dood van Juan Perón in 1974. Isabel was een voormalige nachtclubdanseres die de lagere school niet had afgemaakt. Ze stond volledig onder invloed van López Rega, ‘el brujo’ – de tovenaar – een fascistoïde en omhooggevallen politieagent, de Rasputin van Argentinië, een occultist met wie ze samen de staatszaken bestierde op basis van de sterrenstand.

Toen de guerrilla’s twee dagen voor kerstmis 1975 een grote aanval lanceerden op een wapendepot,  kondigde het leger aan dat het zou ingrijpen als de situatie na 90 dagen niet zou zijn verbeterd. Quod non. De kranten telden de dagen af en toen de staatsgreep precies 90 dagen later plaatsvond, stond meer dan 90% van de bevolking achter de junta.

Zou je in zo’n situatie de schijndemocratie die Isabel aan de macht had geholpen niet even op een laag pitje zetten? Zouden jullie niet ook zijn toegetreden tot een overgangsregering die geleid werd door het leger om eindelijk orde op zaken te stellen?

Stel dat je inderdaad was toegetreden tot dat kabinet, dat je aan de slag was gegaan om het land er bovenop te brengen – wat zou je dan gedaan hebben toen de eerste lijken aanspoelden bij Mar del Plata? Toen de eerste ‘dwaze moeders’ hun rondjes gingen lopen op de Plaza de Mayo en toen tijdens de WK 1978 de internationale pers zich op het fenomeen van de ‘desaparacidos’ stortte, de ‘verdwijnden’. Let wel, de junta gebruikte het woord verdwijnen als een actief werkwoord: “Ik verdwijn jou”, net zoiets als “ik verdwaal jou”. Het is niet “Hij is verdwenen”, maar “Hij is verdwijnd”.

Nogmaals, wat zou je gedaan hebben? Zou je jezelf hebben wijs gemaakt dat er spaanders vallen waar gehakt wordt? Zou je  protest hebben aangetekend in de hoop de situatie te kunnen verbeteren? Of had je afscheid genomen van dat kabinet, met achterlaten van baan, vrienden en sociale omgeving, … zo niet erger? Velen van ons, ik in ieder geval niet, hebben nooit voor zo’n dilemma gestaan.

Tango van Bedrog is een corporate thriller die niet losgezien kan worden van deze historische  achtergrond en de impact die ze had op de Argentijnse hoofdpersonen. Zo komen we de politieke opportunist Horacio tegen, hoofd van een detentiecentrum, een caudillo en meester in het cliëntelisme in de niet bestaande provincie Andesina. En ook de rechtse technocraat Manolo, een van de ‘jonge Turken’ van Martinéz de Hoz, de superminister van economische zaken tijdens de junta. En luitenant Santiago Hernández, de redder van de dienstplichtige Miguel, de meeloper, die dertig jaar op de pof leeft en uiteindelijk besluit de klok te luiden. Maar ook Lucia die in haar studententijd gekozen heeft voor de guerrilla’s. Hoe graag we haar ook the benefit of the doubt zouden willen geven, ook zij zal uiteindelijk weinig sympathie oogsten. Alle vijf worden zij hun leven lang beheerst door de keuze die ze in hun jeugd  gemaakt hebben en die in 2005 tot een heftige confrontatie zal leiden rondom de verkoop van het beveiligingsbedrijf SecuriSur.

In Tango van Bedrog maken we kennis met het Argentijnse zakenleven, met chantage en corruptie, met omhoog onderhandelen en persoonlijke aansprakelijkheid. Dit alles tijdens de naweeën van de financiële crisis van 2002. Zoals de ankeiler zegt: “Een Nederlands concern wordt speelbal van een Argentijnse vete.” De hoofdpersoon, Hans van der Woude, vecht voor het voortbestaan van SecuriSur en wordt links en rechts ingehaald door de Argentijnse werkelijkheid.

Tango van Bedrog gaat ook over compliance, het naleven van de wet en regelgeving. Bastiaan Schotanus, lid van de Raad van Bestuur van de multinational SecuriGlobe, zegt hierover: “Het is in Rotterdam één grote gang bang, Hans. SecuriGlobe ligt op zijn rug en laat zich gewillig naaien door advocaten, accountants en bankiers die allemaal bang zijn voor de SEC {dat is de Amerikaanse beurswaakhond} en hun eigen hachje.” Gedurende de tien dagen die het verhaal omspannen vecht Hans van der Woude voortdurend tegen een onvoorwaardelijke compliance. Hij voelt zich niet meer gebonden aan de regeltjes die door de moedermaatschappij SecuriGlobe over hem worden uitgestort, wanneer hij de Argentijnse dochter SecuriSur van een faillissement probeert te redden. Een loopje nemen met compliance is voor Hans een soort burgerlijke ongehoorzaamheid geworden.

Compliance, hoe goed bedoeld en in principe juist, kan ruïneuze neveneffecten hebben. Begrijp me niet verkeerd. Ik ben er van overtuigd dat corruptie de ergste vorm van ontwrichting is en de democratie om zeep helpt. Toch doet Hans van der Woude er alles aan om de regels te omzeilen; een herziening van de jaarrekening is een uitnodiging voor de Argentijnse Fiscale Opsporingsdienst en uit eigen ervaring weet ik dat dat geen lolletje is. Maar Hans doet dit vooral omdat hij coûte que coûte wil voorkomen dat de bankafspraken gebroken worden. Dat zou niet alleen het einde betekenen van SecuriSur maar ook van SecuriGlobe.

Velen van jullie zullen zich afvragen in hoeverre Tango van Bedrog een verhaal over Ahold en Disco is. En over Pedro negro, zoals ik genoemd werd. Laat ik nog een keer herhalen dat het niet over Ahold of Pedro negro gaat; “elke gelijkenis met bestaande personen en bedrijven berust op louter toeval”. Echter, een aantal situaties zal sommigen onder jullie niet helemaal onbekend voorkomen. Wellicht zullen ze een enkele Argentijn in de verte herkennen. Maar daar blijft het dan ook bij, een kwestie van magisch realisme.

In mijn eerste blog heb ik geschreven over de aanleiding voor deze corporate thriller. Ik ga dat niet herhalen, maar ik wil nog wel even terug naar dat weekend in december 2006 in San Rafael. Naar dat moment dat ik de eerste woorden op papier zette in Finca los Alamos, waar ook de grote Jorge Luis Borges vele jaren de zomer had doorgebracht. Ik had een vaag idee voor een verhaal. Ik wist dat ik de ‘vuile oorlog’ zou gaan gebruiken voor de motieven van mijn hoofdpersonen. Ik wist dat ik een verhaal zou gaan schrijven over een concern in problemen. Ik begon met een beschrijving van een armoedige Plaza de Armas in een achtergebleven provinciehoofdstad met oud-koloniale trekken, die ik San Angél de los Andes zou noemen. Het was alsof ik aan een van mijn brieven aan Beminden en Bevrinden was begonnen, maar ik merkte al gauw dat er voor een boek toch wel wat meer komt kijken. Ergens in 2008 was de eerste versie af: 220.000 woorden. Ruim 700 bladzijden en veel te lang. Het schrappen kon beginnen, ondanks protesten van Jorn.

Na versie 5 of zo riep ik de hulp in van Matthijs. Wat wist ik van spanningsbogen, verhaallijnen, show-don’t-tells, het personaalperspectief et cetera? Matthijs hoorde me een jaar of drie, vier geduldig aan en werd wanhopig van mijn zijpaadjes, maar hij stelde wel de goede vragen … helaas. En dan begon ik weer te prutsen. Daardoor werd het aantal perspectieven ingeperkt van 13 naar 6 – minder kon echt niet, vond ik – het aantal personen werd ingesnoerd, waardoor de plot begon te schuiven en telkens werd het aantal woorden minder. Van 61 hoofdstukken naar 19. Van korte scènes naar lange scènes. Ik schreef op de Paaseilanden en in Manila, van Hammerfest tot Ushuaia, van Salvador de Bahia tot Flores, ach waar schreef ik eigenlijk niet? Natuurlijk werd er veel geschreven in Brussel, Den Haag en vooral op Jonen, op het terras met uitzicht op de langsvarende boten.

Langzaam verdichtte het verhaal zich en toen was Madzy het zat. Ze gaf me een cursus bij de Schrijvers Academie cadeau voor ons veertigjarig huwelijk. “Is dat niet een beetje laat, pap?” vroegen de kinderen. Het is nooit te laat, het was zelfs reuze inspirerend en zo liet ik Tango van Bedrog anderhalf jaar liggen, terwijl Robert mij de fijne kneepjes van het schrijven bijbracht. Toen ik het manuscript weer ter hand nam, vond ik het nog steeds een steengoed verhaal, nog wel een beetje financieel-technisch, maar ook daar werd weer aan geschaafd en vereenvoudigd. Was de gemiddelde BNR-lezer niet mijn doelgroep? En Roberts lessen werden in de praktijk gebracht. Als goed controller heb ik de uren bijgehouden: het komt neer op 93 seconden per woord. Bezint eer gij begint.

Toen het manuscript af was, vroeg ik me nog wel eens af hoe het met Hans zou gaan of met Trinidad. Ze waren een onderdeel van mijn leven geworden en je kunt er maar moeilijk afstand van nemen. Maar de realiteit neemt je al snel in bezit: self-pubben, want de uitgevers vonden het verhaal te complex. Maak er maar drie verhalen van, schreef eentje. Self-pubben is een heel avontuur, én leuk. Drie maanden zwoegen op vijf redactieslagen, twee maanden met de hele familie en een aantal vrienden brainstormen over de titel, de cover en de ankeiler. Papiersoort, lettertype, aantal regels op een bladzijde; het boek moet namelijk wel door de brievenbus kunnen.

En dan is het zover. De proefdruk komt binnen. De omslag knalt eruit. Tevredenheid en trots strijden om voorrang. Je ziet de eerste foutjes en slaat weer aan het corrigeren. De website. De blogs. Opeens staan er 200 boeken in de gang. Nu komt het aan op de promotie, die 1.500 exemplaren móéten verkocht worden.

Uiteraard staat er een dankwoord in mijn boek, aan Jørn, Matthijs en Robert, maar vooral aan mijn lieve Madzy. De oorsprong van Tango van Bedrog ligt in Salta, december 2004, waar we tijdens het eten mijn toekomst bespraken. Ik wilde weg bij Ahold. Je vroeg me wat ik dan wilde en ik zei dat ik een boek wilde schrijven. Je hebt geen moment gesputterd en zei dat ik mijn hart moest volgen. Dat heb ik gedaan, zonder me schuldig te hoeven voelen en ik heb vijftien fantastische jaren van schrijven en flierefluiten achter de rug. Jouw commentaar was het moeilijkste te verteren. Veel heb ik overgenomen, maar lang niet alles. Je hebt de verschillende versies zien komen en gaan. Je hebt ze lang niet allemaal hoeven lezen, maar je hebt altijd een rotsvast vertrouwen gehad in dit verhaal. Het wordt tijd dat je de definitieve versie gaat lezen. Graag wil ik aan jou het eerste officiële exemplaar aanbieden van ‘Tango van Bedrog’, hoe omineus de titel ook mag klinken.